zondag 20 mei 2018

Ronde 34

Dit werd de avond, waarin de tweede finalist voor de interne beker bekend zou worden. Gezien het geringe ratingverschil (en daarom ook weinig verschil in bedenktijd) beloofde het een spannend gebeuren te worden. Zonken daarbij de verdere partijen in het niet?
De tweede halve finale werd - door al eerdere vertraging en nog een vakantie - later gespeeld dan oorspronkelijk de bedoeling. Op zich is dat geen al te grote ramp omdat er voldoende tijd overblijft voor de rest van het programma. Inmiddels is er door beide spelers ook al een datum afgesproken, waarop de finale kan worden gespeeld. In beide partijen gaven Jan van Dam en Hans van Calmthout elkaar eigenlijk geen duimbreed toe. De lichaamstaal van beide spelers (daarbij ook de manier, waarop de beide partijen werden gespeeld) maakte al vrij snel duidelijk dat vooral Jan aan het zoeken was naar mogelijkheden om zijn tegenstander een hak te zetten. Hans daarentegen leek steeds toch wat meer op verdedigende acties te zijn aangewezen. Vooral in de eerste partij werd het evenwicht nauwelijks duidelijk zichtbaar verstoord en het werd dan ook remise. In de tweede partij leek het voordeel voor Jan toch wel iets groter te zijn geworden. Maar deze partij eindigde ook in remise omdat Jan met toren en dame toch te weinig wist te beginnen met het bezit van de achterste lijn en de toren op de tweede lijn. Middels eeuwig schaak werd ook deze partij remise. Dus waren beiden aangewezen op snelschaken en daarbij werd de winnaar hij, die de beste score uit drie partijen (of hij, die bij een gelijke stand na die drie partijen de eerste partij zou kunnen winnen) zou weten te behalen. Ieder kent dit soort zenuwslopende partijen wel. Beide spelers zijn - op Pionierniveau zeker - gekend als goede snelschakers en dus werd er wel wat van hen verwacht. Hoewel er nu geen grote blunders - iets, wat toch wel vaak dit soort finales ontsiert - werden gemaakt was de tendens van de partijen enigszins vergelijkbaar met de hiervoor geschetste reguliere partijen. In de eerste snelschaakpartij leek Hans de bovenliggende partij te gaan worden, hij breidde langzamerhand een voorsprong in tijd uit. Maar (hoewel de klok uiterst belangrijk is in zo'n gebeuren), toch werd deze eerste partij beslist door de betere stelling. En die betere stelling had toch Jan op weten te bouwen. Zo'n eerste winst geeft de burger toch wel moed en daarmee ging Jan dus van start in de tweede partij. Zoals we hem kennen ging Hans daarin vol voor het - voor hem - goede resultaat. Maar dat wilde maar niet lukken en ook in deze partij moest Hans erkennen dat jan deze avond de betere snelschaker was. Dus Jan van Dam naar de finale!
Bij de andere partijen was dan die tussen Fred van Wieringen en Jan van Huizen toch wel de belangrijkste. Maar ook daarin was eigenlijk geen betere speler - qua stand van het moment op het bord - aan te wijzen. Laten we ook hier de lichaamstaal een woordje meespreken, dan zien we dat Jan redelijk ontspannen aan het spelen was terwijl Fred het wat moeilijker leek te hebben. Maar dat bleek eigenlijk allemaal een overdreven constatering te zijn want uiteindelijk wist Fred een bijzonder voordelige combinatie te vinden, een combinatie, die Jan verlies bleek te brengen!
Bijna iedereen bij De Pionier is bijzonder gespannen om te zien, wat Martijn van Dam presteert! Deze avond was hij, met zwart, ingedeeld tegen Leo Stelloo. Het typische van deze indeling was eigenlijk al de manier waarop Martijn deze indeling benaderde. Want hij gaf meteen al aan, dat hij vond, dat hij een makkelijke tegenstander had gekregen. Maar dat wil Leo eigenlijk voor niemand zijn! Maar deze avond was hij bijna gedwongen om zich al snel neer te leggen bij een slechtere positie. Uiteraard bleef hij een tijdlang proberen er iets - voor hem - goeds van te maken, helaas echter wilde dat totaal niet lukken. Verlies dus voor Leo en een hoge klassering voor Martijn.
Bonne Faber wilde eindelijk weer eens een goed resultaat boeken. Dat moest dan gebeuren tegen Wim Noordermeer en dat is niet zonder meer een makkie. Maar Wim maakte het deze keer toch redelijk gemakkelijk want al binnen 15 zetten was er een combinatie om een stuk te winnen. Dat bleek een complete verrassing voor Wim. Het stuk werd - met dameruil - gewonnen en Wim probeerde nog een poosje in troebel water te vissen. Maar ze wilden niet bijten en zo moest Wim een verliespartij incasseren.
Het werd een mooi weerzien voor Arie Bliek vanuit Limburg tegen Frits Wilschut. Maar daar leek het in eerste instantie helemaal niet op want Frits kwam duidelijk beter te staan in de partij. Als je denkt dat je daar dan voldoende aan hebt voor de winst, dan heb je buiten Arie gerekend! Eigenlijk bleek Frits dat te hebben gedaan want hij diende steeds meer rekening te houden met het niet te kunnen winnen van de partij. Sterker nog, op een gegeven moment had Arie er zelfs voor gezorgd dat Frits de partij op moest geven.
De andere Frits van de vereniging, Frits van der Veeke, probeerde zich een weg te bluffen naar de winst op Jan van Baardwijk. Maar dat lukte hem dus duidelijk niet, hoewel Jan er veel moeite voor moest doen om dit voor iedereen duidelijk te maken. Maar de daden van Frits bleken onvoldoende om de zaken er voor Frits nog positief uit te doen zien en Frits moest erkennen, dat zijn bluf bij het begin van de partij onvoldoende was geweest, hij verloor dus.
Zijn laatste partij voor zijn vakantie speelde Casper Verbeek tegen Ronald van Velzen. Beiden kennen elkaar achter het bord van haver tot gort maar desondanks bleek Casper toch niet in staat zich deze partij toe te eigenen. Ronald speelde een prima partij en het lukte hem dan ook om Casper, als cadeautje voor zijn vakantie, een nul toe te spelen.

De nieuwe tussenstand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten